Dag lieve voetstapvolgers,
Vandaag een klein “tussendoor”blog. Ik wil jullie een verhaal vertellen over Joanne. Hoe “je kan het niet” veranderde in een mooie glimmende medaille.
Donderdagmiddag hak ik een knoop door, ik ga mee doen aan de Fanny Blankers Koenrun. Want die medaille is glimmend, wat ik er van kan zien ziet hij er spectaculair uit en ik wil toch graag weel een volle kast dit jaar. Maar ik ben wel een beetje “lui” want ik schrijf me in voor de 3,2 km. Na de afgelopen paar runs is dat natuurlijk een korte afstand. Maar ik ga voor een PR van net iets sneller als 10 km/uur.
Vrijdagmorgen zie ik op Facebook een bericht van Joanne. Joanne is juf, is een jaar geleden begonnen met hardlopen en heeft weke delen-reuma. Dit betekent dat al haar spieren pijn doen. Altijd, de hele dag. Maar ook dat ze minder goed werken. Voor haar is mijn “luie” run een hele uitdaging, want het word haar eerste run ooit. En dit, nadat er door de heren doktoren letterlijk is gezegd: “Je zal nooit, maar dan ook nooit kunnen sporten, daar is jouw lichaam niet voor gebouwd”.
De langste afstand die ze kan rennen is 500 meter achter elkaar, en daarna moet ze even wandelen voordat ze weer door kan. Ik opper of ze een maatje wil, maar ze geeft aan dat ze dit zelf moet doen. “Prima” dacht ik, “dan wacht ik haar op bij de finish”. Zo gezegd, zo gedaan.
Ik sta vrij vooraan en ren dus al snel met de super tempomakers. Na een kilometer kom ik erachter dat geen astmamedicijnen gebruiken bij 85% luchtvochtigheid niet zo’n goed idee was. Eenmaal over de finish (53 seconden langzamer dan gepland), zoek ik dan ook een plekje op om mijn inhaler een vette tongzoen te geven.
Ondertussen is Joanne omringt door een groepje pubers die ook meedoen. Lachend roept ze dat ze niet achter haar kunnen eindigen, dat is haar plek! Inmiddels heeft ze 800 meter gerend. Het verste ooit. Ze dwingt zichzelf tot wandelen, want anders gaat het later niet goed. Tijdens de run haakt ze aan bij een andere “first timer”, maar deze kan ze bij het stadion achter zich laten. Het publiek, de sfeer, en de klok.. 25:30!!! Drie en een halve minuut sneller dan gepland. Met nog lucht en energie over loopt ze naar een rustig plekje.
Ze kwam dus mijn kant uit. Mijn longen waren net weer tot rust en ik zwaai. Na even een “Wie was jij ook al weer?!” raken we aan de klets. Wat een verhaal zeg! Van “kan niet” naar medaille. Dit is waarom ik ren, dit is waarom rennen je leven verandert. Op wat voor manier dan ook. Wat heeft deze vrouw een doorzettingsvermogen!!!! Hoe lang heeft ze moeten knokken om “maar” een paar meter winst te maken. En dat nadat er wordt gezegd dat ze het niet kan: ze kan het dus wel!!! Wat een geweldige prestatie, ik ben zo trots op haar.
Niet alle helden hebben een kostuum. Deze dame heeft er wel één. Een neonroze shirt met de tekst “Maybe I’m a slow runner, but I defeat everyone on the couch!” En dat is zo. Soms hoeft het niet snel of lang, soms is ergens beginnen goed genoeg. Deze dame is mijn held, en zodra ik weer eens loop te klagen over pijntjes, dan ga ik aan haar denken, en hoe hard zij ervoor werkt (en dat ik niet zo moet zeuren!)
Vandaag een klein “tussendoor”blog. Ik wil jullie een verhaal vertellen over Joanne. Hoe “je kan het niet” veranderde in een mooie glimmende medaille.
Donderdagmiddag hak ik een knoop door, ik ga mee doen aan de Fanny Blankers Koenrun. Want die medaille is glimmend, wat ik er van kan zien ziet hij er spectaculair uit en ik wil toch graag weel een volle kast dit jaar. Maar ik ben wel een beetje “lui” want ik schrijf me in voor de 3,2 km. Na de afgelopen paar runs is dat natuurlijk een korte afstand. Maar ik ga voor een PR van net iets sneller als 10 km/uur.
Vrijdagmorgen zie ik op Facebook een bericht van Joanne. Joanne is juf, is een jaar geleden begonnen met hardlopen en heeft weke delen-reuma. Dit betekent dat al haar spieren pijn doen. Altijd, de hele dag. Maar ook dat ze minder goed werken. Voor haar is mijn “luie” run een hele uitdaging, want het word haar eerste run ooit. En dit, nadat er door de heren doktoren letterlijk is gezegd: “Je zal nooit, maar dan ook nooit kunnen sporten, daar is jouw lichaam niet voor gebouwd”.
De langste afstand die ze kan rennen is 500 meter achter elkaar, en daarna moet ze even wandelen voordat ze weer door kan. Ik opper of ze een maatje wil, maar ze geeft aan dat ze dit zelf moet doen. “Prima” dacht ik, “dan wacht ik haar op bij de finish”. Zo gezegd, zo gedaan.
Ik sta vrij vooraan en ren dus al snel met de super tempomakers. Na een kilometer kom ik erachter dat geen astmamedicijnen gebruiken bij 85% luchtvochtigheid niet zo’n goed idee was. Eenmaal over de finish (53 seconden langzamer dan gepland), zoek ik dan ook een plekje op om mijn inhaler een vette tongzoen te geven.
Ondertussen is Joanne omringt door een groepje pubers die ook meedoen. Lachend roept ze dat ze niet achter haar kunnen eindigen, dat is haar plek! Inmiddels heeft ze 800 meter gerend. Het verste ooit. Ze dwingt zichzelf tot wandelen, want anders gaat het later niet goed. Tijdens de run haakt ze aan bij een andere “first timer”, maar deze kan ze bij het stadion achter zich laten. Het publiek, de sfeer, en de klok.. 25:30!!! Drie en een halve minuut sneller dan gepland. Met nog lucht en energie over loopt ze naar een rustig plekje.
Ze kwam dus mijn kant uit. Mijn longen waren net weer tot rust en ik zwaai. Na even een “Wie was jij ook al weer?!” raken we aan de klets. Wat een verhaal zeg! Van “kan niet” naar medaille. Dit is waarom ik ren, dit is waarom rennen je leven verandert. Op wat voor manier dan ook. Wat heeft deze vrouw een doorzettingsvermogen!!!! Hoe lang heeft ze moeten knokken om “maar” een paar meter winst te maken. En dat nadat er wordt gezegd dat ze het niet kan: ze kan het dus wel!!! Wat een geweldige prestatie, ik ben zo trots op haar.
Niet alle helden hebben een kostuum. Deze dame heeft er wel één. Een neonroze shirt met de tekst “Maybe I’m a slow runner, but I defeat everyone on the couch!” En dat is zo. Soms hoeft het niet snel of lang, soms is ergens beginnen goed genoeg. Deze dame is mijn held, en zodra ik weer eens loop te klagen over pijntjes, dan ga ik aan haar denken, en hoe hard zij ervoor werkt (en dat ik niet zo moet zeuren!)